De natuur in harmonie met windenergie, dat is het streven van Pondera, een consultancybureau dat gespecialiseerd is in windenergie. Sinds 2014 werken Pondera en ecologisch onderzoeksbureau Bureau Waardenburg samen aan het ontwikkelen van offshore windparken die zo min mogelijk schade aan de natuur toebrengen. Maar ze gaan nog verder: windenergie op zee zou zelfs een positieve impact kunnen hebben op de ecologie.
Door Marjolein Bezemer
“In Nederland zijn natuurbeschermers regelmatig grote tegenstanders van windturbines,” zegt vogelecoloog Abel Gyimesi van Bureau Waardenburg. Er zouden teveel vogelslachtoffers vallen door de draaiende wieken. En ja, hij vindt ook dat elke dode vogel er eentje teveel is. “Maar klimaatverandering is ook een grote bedreiging. Ik was in Amerika op een congres, waar de voorzitter van een vogelbeschermingsorganisatie huilend zei: ‘Ik offer liever één vogelsoort op aan de windturbines, dan dat ik twintig andere soorten verlies aan klimaatverandering.’”
Ecologie als kwaliteitsmeter
In gesprek met de ecoloog blijkt al snel dat het effect van windturbines op de natuur een complex onderwerp is. Toch heeft Gyimesi net als directeur van Pondera Consult Sergej van de Bilt goede hoop dat windparken op zee uiteindelijk meer goed, dan kwaad doen aan de natuur. “We zien steeds meer voorbeelden van positieve impact van windparken op de ecologie,” zegt Gyimesi. Ook de overheid ziet die kansen. “In een tender die nu loopt, speelt ecologie een hele grote rol. De ecologie is een soort kwaliteitsmeter. Als je daar heel goed op scoort, kan je zo’n tender winnen. De prijs doet er nu minder toe,” aldus Van de Bilt.
Diersoorten onder druk
Pondera en Bureau Waardenburg doen voor de overheid al jaren onderzoek naar de effecten van offshore windturbines op de natuur. Ze zien ook dat veel zeedieren het moeilijk hebben met alle activiteiten op de Noordzee. “Onder andere de zilvermeeuw, de alk en de zeekoet staan onder druk,” vertelt Van de Bilt. “Er zijn Europese regels om deze soorten te beschermen, dus er zit een grens aan wat je kan bouwen. Offshore wind heeft een grote impact op deze vogels, vooral omdat ze tegen de wieken vliegen of verstorend werken.” Zeezoogdieren zoals bruinvissen zijn gevoelig voor onderwatergeluiden zoals het heien bij de aanleg van windturbines. Ontwikkelaars proberen die negatieve impact zo klein mogelijk te houden. Er zijn bijvoorbeeld hei-technieken met minder geluid en ze gebruiken een zachte start van de heiwerkzaamheden om bruinvissen de kans te geven weg te zwemmen. “Want van harde hei-klappen kunnen die beestjes echt doof worden,” aldus de directeur. Gelukkig zijn er al veel innovaties voortgekomen uit onderzoeken, zoals een bellenscherm dat het hei-geluid reduceert. “Dat soort technieken wordt nu grootschalig toegepast bij het plaatsen van windturbines.”
Meer onderzoek naar ecologie is nodig
“Als je echt een positieve impact wil maken, moet je heel goed begrijpen hoe de ecologie werkt. We weten al iets over de effecten, maar nog lang niet alles,” zegt Gyimesi. Omdat er nog veel onzeker is, wordt uitgegaan van ‘worst case’ scenario’s. De ecoloog legt het zo uit: als er per jaar drie vogels tegen jouw raam vliegen, kunnen we een berekening maken voor de hele wijk. Honderd huizen betekent dan bijvoorbeeld een schatting van driehonderd dode vogels. Maar in werkelijkheid zijn dat er lang niet zoveel. Hoe meer onderzoeksresultaten gepubliceerd worden over de effecten van offshore windenergie, hoe vaker die negatieve aannames bijgesteld worden naar een positiever beeld.
Het is volgens Gyimesi ook belangrijk om te relativeren. “Een windturbine op land veroorzaakt ongeveer twintig vogelslachtoffers per jaar. Er gaan meer vogels dood door katten in de tuin.” Bovendien staan de turbines op zee ongeveer een kilometer uit elkaar. “Er is geen acuut gevaar. Vogels zijn goede vliegers, ze zullen in eerste instantie uitwijken voor een turbine.”
Positieve impact voor onderwaterleven
Wat kunnen ontwikkelaars van windparken doen om niet alleen minder schade aan te brengen, maar zelfs de ecologie te stimuleren? Ecoloog Gyimesi maakt daarvoor een onderscheid tussen de diersoorten óp en ín de Noordzee. Zo ziet hij grote kansen voor de ontwikkeling van nieuwe natuur onder water. Met de komst van grootschalige windparken ontstaat er een min of meer beschermde habitat voor het zeeleven. Dat zit zo: sleepnetten van vissersboten ploegen de zeebodem om. “Dat gebeurt continue in de hele Noordzee,” zegt Gyimesi. Daardoor krijgt het bodemleven geen kans om zich te vestigen of te herstellen. Maar vissersboten met sleepnetten mogen niet meer varen tussen de windmolens om de kabels van de turbines te beschermen. Je ziet nu al dat oesters en mosselen terugkomen en ook vissen, kreeften en krabachtigen zijn veilig in het nieuwe beschermde gebied.
De schelpdieren voelen zich thuis op de rotsblokken die op de zeebodem worden gelegd om de windturbines extra stevigheid te geven. Ook de palen van de turbines vormen een goede ondergrond voor schelpdierriffen. Uit onderzoek blijkt dat de biodiversiteit toeneemt op harde structuren op de Noordzeebodem, zoals scheepswrakken en gasplatforms. Een windpark kan het zelfde effect hebben, zeggen ook verschillende natuurorganisaties.
Passen zeevogels zich aan?
Na jaren van onderzoek op de Noordzee, kunnen Gyimesi en Van de Bilt stellen dat het de goede kant op gaat met de combinatie windenergie en ecologie. “In 2014 hebben we probleemsoorten geformuleerd,” zegt Van de Bilt. Dat zijn diersoorten waarop de windparken mogelijk een grote negatieve impact hebben. “Maar na veel onderzoek blijken dat niet allemaal meer probleemsoorten te zijn. Onze aannames waren destijds terecht, maar door nieuwe kennis blijkt dat achteraf te negatief ingeschat. Er zijn nu veel meer onderzoeksprogramma’s dan tien jaar geleden.”
“Alles draait om voedsel,” zegt Gyimesi. “Bodemdieren onder water zijn voedsel voor de vis en meer vis betekent doorgaans ook meer vogels.” Maar dat is een complexe situatie, want sommige vogelsoorten zijn schuwer dan anderen. “Alle vogels die op de Noordzee leven, willen een uitgestrekte zee zonder obstakels,” aldus de ecoloog. De grote windturbines schrikken zeevogels in eerste instantie vaak af. “Maar misschien passen ze zich wel aan. De merel was vroeger ook een bosvogel en leeft nu prima in de tuin.”
Tekst: Marjolein Bezemer in opdracht van Pondera Consult.
Foto’s: A Different Perspective, N. Ricky, via Pixabay.