Klimaatverandering zorgt voor droogte én wateroverlast. Daar hebben landbouw en natuur last van. “Maar het kan anders,” zegt Ellen Weerman, de nieuwe lector Klimaatrobuuste Landschappen aan de HAS Hogeschool. Zij stelt dat een veerkrachtig landschap niet alleen kansen biedt voor het herstel van de biodiversiteit, maar zeker ook voor de agrarische sector. Een gesprek over samenwerken, veerkracht, krekels, landschappen en de nieuwe generatie agrariërs.
Door Marjolein Bezemer
Wat begint als een interview met lector Ellen Weerman en samenwerkingspartner Frank van Lamoen van de provincie Noord-Brabant, verandert al snel in een enthousiaste rondleiding door de kassen van de HAS Hogeschool en een kennismaking met studenten. Praktisch onderzoek, daar staat Weerman voor en dat is te zien. “Ook voor de provincie Brabant is dat belangrijk,” zegt Van Lamoen, projectleider klimaatadaptatie. “Studenten gaan niet alleen beestjes tellen, maar kunnen in de praktijk echt iets toevoegen. We hebben hun advies nodig.”
Het brede perspectief van het landschap
Weerman werkt al langer samen met Van Lamoen aan een onderzoekslijn over de relatie tussen water, landbouw en klimaat. Dat bouwde ze uit tot een eigen lectoraat Klimaatrobuuste Landschappen, dat onlangs van start ging. Ze koos bewust voor het bredere perspectief van het landschap. “Ik vond de schaal van klimaatrobuuste landbouw een beetje te klein. Het blijft dan op perceelschaal, terwijl ik vind: we moeten groter denken. We moeten het landschap zien te herstellen om klimaatverandering tegen te gaan en leren omgaan met teveel water en te weinig water, dat is waar ik op wil focussen.”
Verdienmodellen natte teelt
Een van de onderwerpen in het nieuwe lectoraat Klimaatrobuuste Landschappen is het vinden van verdienmodellen voor natte teelt: landgebruik in drassige landschappen. Van Lamoen legt uit waarom het belangrijk is om alternatieven te vinden voor gangbare landbouw: “We lopen hier in Brabant steeds vaker aan tegen het probleem door klimaatverandering van te veel water of te weinig water.” Sinds de jaren vijftig wordt het waterpeil op landbouwgrond in Nederland laag gehouden. Regen werd zo snel mogelijk afgevoerd naar zee. De buffercapaciteit van het landschap is verdwenen.
Natuur en landbouw in harmonie
Volgens Van Lamoen hebben we twee opgaven: zorgen dat die buffer weer gaat werken en zorgen dat het landschap weer volloopt. “Dat kan je op verschillende manieren doen. In het verleden hebben we dat gedaan met beton en pijpen, maar we kijken nu veel meer naar hoe het natuurlijke bodem-watersysteem nou eigenlijk werkt. Hoe kunnen we dat voor ons laten werken en een leuke boterham aan verdienen?” Als we natuur willen behouden en landbouw rendabel moet blijven, kunnen we beter teruggaan naar het natuurlijke waterpeil, stelt Weerman. Dat kan zorgen voor een enorme toename van biodiversiteit, maar ook voor nattere landbouwgebieden, vooral in beekdalen en in veenweidegebieden. En daar is niet elke agrariër blij mee. Weerman en Van Lamoen zoeken daarom samen met studenten en het NIOO (Nederlands Instituut voor Ecologie) naar oplossingen om natuur en landbouw meer samen te laten gaan in een nieuw klimaatrobuust landschap.
Kansen voor teelt van lisdodde
Gewassen telen op drassige of natte grond is goed mogelijk. Zwarte els, riet, wilg en lisdodde zijn voorbeelden van planten die het goed doen op natte grond. In de projecten die Weerman en Van Lamoen startten in de aanloop naar het lectoraat, werden zes gewassen voor natte teelt onderzocht. “Daaruit bleek dat lisdodde het meest kansrijk is. Daar is een goed verdienmodel voor”. Een perceel lisdodde kan verschillende producten opleveren voor een duurzame samenleving. De plant kan gebruikt worden voor het maken van biobased bouwmaterialen zoals isolatieplaten, als strooisel in stallen of als krekelvoer (de krekels zelf dienen later als veevoer). Ook blijkt de biodiversiteitswaarde van lisdodde enorm groot te zijn in vergelijking met omringende landbouw- en natuurgebieden. “Je brengt met de lisdoddeteelt een heel aquatisch ecosysteem in het gebied. Er komen veel insecten als libellen en juffers voor. De biodiversiteit is er eigenlijk heel goed. De koppeling met land en water biedt veel mogelijkheden voor soorten die larven in het water grootbrengen,” vertelt Weerman. Daarnaast kan een lisdoddeveld ook fungeren het als waterberging, voorkomt het bodemdaling, verhoogt het de waterkwaliteit en slaat het als bouwmateriaal CO2 langdurig op. Ook voor die koolstofopslag ziet de lector mogelijkheden om geld te verdienen.
Provincie als aanjager van een nieuwe keten
“Hout wordt alleen maar duurder,” legt de lector uit. “Er zijn voor lisdodde en riet hele grote ontwikkelingen gaande. Daar is echt wel een markt voor te openen.” Toch neemt het gebruik van lisdodde voor bouwmaterialen nu nog geen vlucht. Dat zit zo: “Er is nu nog te weinig lisdodde om een markt te beginnen, maar de markt is nog te beperkt om lisdodde te gaan telen.” Van Lamoen ziet daar een rol weggelegd voor de provincie Noord-Brabant of een andere overheidsinstelling: “Die kan een aanjager zijn voor dit soort ketens. Want in het begin is dat nooit rendabel. Je kunt daarmee een kickstart geven aan zo’n keten.” Toch is de keten al een beetje in beweging, vooral in het noorden van Nederland in de veenweidegebieden, waar bodemdaling en daling van de grondwaterstand agrariërs dwingt tot het telen van andere gewassen.
“Veranderen kost tijd en je moet durven opstaan”
Hoe krijg je zo’n verandering in de landbouw voor elkaar? “Het draait veel over grond,” zegt Weerman. “Alles wat je doet heeft ruimte nodig, dus we moeten samenwerken met de mensen die grond bezitten.” Van Lamoen vult aan: “Dat kunnen agrariërs zijn, maar ook terreinbeheerders of eigenaren van landgoederen. Een samenwerking met de HAS heeft als voordeel dat we met studenten werken: het opleiden van de nieuwe generatie.” Weerman benadrukt dat ook binnen de hogeschool veel eilandjes van kennis zijn, op het gebied van ecologie en landbouw bijvoorbeeld. “We hebben veel te winnen bij het agrarische cluster: het brengen van kennis en het veranderen van de mindset. Je hoort vaak: ‘we verdienen er niets aan, dus we kunnen er niets mee.’ Het is een taak voor het lectoraat om te kijken welke verdienmodellen meer rendabel zijn. Veranderen kost tijd en je moet durven opstaan. Er zijn al studenten die thuis aan de keukentafel hele discussies hebben gevoerd over de projecten die we doen. Dat is hartstikke mooi.”
“Studenten kunnen vrij denken”
Ook voor de provincie Noord-Brabant is het werken met studenten verfrissend, aldus Van Lamoen. “De provincie is echt een beleidsmachine, daar hoor je toch nog vaak: ‘kan niet, mag niet’. Dan is het goed om met studenten te werken. Die kunnen alles doen wat ze willen.” “Zij laten zich niet beperken door regels en kunnen vrij denken,” vult Weerman aan. Maar ook studenten zitten vaak in hun eigen tunneltjes: van studenten Ecologie en International Food & Agribusiness, tot landschapsarchitecten en akkerbouwers. “Met het lectoraat wil ik al die dwarsverbanden aankaarten, samen met andere lectoraten met andere lectoraten en onderzoeksinstellingen binnen en buiten de HAS Hogeschool. Juist om die muurtjes af te brokkelen. Zo leren we elkaar beter begrijpen.”
Impact maken in praktijk en in onderwijs
Dat sluit ook aan bij wat Weerman met het lectoraat wil bereiken: “Ik wil dat het thema veel bekender wordt bij studenten, maar uiteindelijk natuurlijk ook dat het landschap mooier is ingericht en dat we een verdienmodel hebben voor een agrariër of een natuurbeheerder op het gebied van klimaatrobuuste landschappen. We willen zowel in de praktijk, als in het onderwijs impact maken.”
Landschap van de toekomst
Hoe ziet dat klimaatrobuuste landschap van de toekomst er eigenlijk uit? Weerman heeft het al helder voor ogen: “Het is vooral in de beekdalen een natter landschap: de grondwaterstanden worden omhoog getrokken. De beek kan ook af en toe overstromen, met bufferzones voor natuur en daarnaast natte landbouwgebieden. Het is een gradatie van natte naar droge gebieden, waar landbouw en natuur op afgestemd is. Op de hogere delen kun je heggen plaatsen. Voor de ecologie is dat heel waardevol. In de natte delen komen veel meer waterrijke insecten en vogels, wat niet alleen mooi is voor de natuur, maar ook voor de recreatie. Zo zie ik dat voor me. Het landschap wordt veerkrachtiger.”
Lees meer over het lectoraat Klimaatrobuuste Landschappen en over onderzoek naar natte teelt en klimaatrobuuste landschappen aan de HAS Hogeschool, met onder andere het prijswinnende onderzoek van twee studenten in het Brabantse gebied Aa of Weerijs.